Verroest metaal kraakt onder hem tot het met een lusteloos knappend geluid toegeeft. Zijn oranje oog staart naar de warboel van elektriciteitsdraden in het kleine compartiment waar zijn voet in terecht is gekomen. Zijn blik glijdt over het verweerde metaal dat zijn gewicht niet langer dragen kon. De rode verf die ooit het rondgevormde metaal sierde en beschermde, is gereduceerd tot schilfers, weggevreten door de tijd en corrosieve effecten van de regen en de wind. Voorzichtig tast hij aan de voorkant van de ronding in twee holtes waar scherpe glasscherven uit steken. De eerste holte is leeg, maar de tweede levert een klein lampje op. Na een zorgvuldige inspectie van de kleine schat, tilt hij zijn voet uit de scheur en hurkt neer. Zijn hand reikt naar zijn eigen gezicht en maakt daar een van de twee glazen kapjes los om het gebroken lampje erachter te vervangen. Het knippert een paar keer voordat het oranje oplicht. Met een klik plaatst hij het kapje terug. Zijn vingers volgen de naad van zijn oog naar de zijkant van zijn hoofd, waar ze de randen van een plaatje vinden met de tekst: RBT-I794. Hij kijkt naar het gat waar zijn voet in was gezakt. Vlak erboven zit eenzelfde plaatje vastgeschroefd: RBT-I726.

 

Behoedzaam tilt hij RBT-I726 op en probeert hem rechtop tegen een berg schroot te zetten, maar met elke poging zakt deze onderuit. Gebroken draden vallen uit de rechterschouder over de met gaten doorzeefde borstplaat en raken verstrengeld. Hij speurt de directe omgeving af naar de missende rechterarm, wanneer hij enkele meters van hen vandaan een been ontdekt. Hij legt het been tegen het doormidden gekliefde bekken en stapt achteruit. Het licht in zijn oculaire systeem laait en scant de gebroken robot. De processor in zijn borst verwerkt in rap tempo de data:

Onherstelbaar defect.

Het oranje licht in RBT-I794’s ogen dooft tot een zwak, gelig schijnsel.

 

Omringd door niets dan gebroken staal, verbogen ijzer en geoxideerd koper, vervolgt RBT-I794 zijn weg door de verlaten groeve waar lang geleden de grondstoffen gedolven werden voor de constructie van zijn soort. Ooit hun wieg, gebouwd op dromen en hoop. Nu hun graf, verlaten en vergeten. Met elke stap die hij zet, loopt hij over de overblijfselen van zijn voorgangers en nakomelingen. Ook hij heeft hier gelegen, gebroken en afgedankt zoals zij. Totdat dezelfde vijand die hem dit aandeed hem hier vandaan haalde.

Abrupt blijft hij staan. Hij heft zijn gezicht naar de hemel, waar donkere wolken dreigend de zon blokkeren. Een zacht, zoemend geluid zwelt aan en doet de lucht sidderen. Hij laat zichzelf vallen waar hij staat. De bekraste en ingedeukte bepantsering op zijn ledematen werkt als perfecte camouflage, naadloos samensmeltend met het afval om hem heen.

Een luchtschip daalt neer uit het wolkendek en blijft op enkele meters van hem vandaan zweven. De laaddeuren op de buik van het schip gaan open en loost een stortvloed aan schroot, voor het weer in de grijze lucht verdwijnt.

Zijn kniescharnieren piepen als hij overeind komt en over de brokstokken van oude graafmachines heen klautert. Hij klemt zijn handen om uitstekende stalen pijlers om te voorkomen dat hij wegglijdt. Eenmaal aangekomen bij de nieuwe berg schroot loopt hij er al scannend omheen.

Functioneel AI-celkern ontdekt.

De scanner toont hem de exacte locatie. Hij begint onmiddellijk te graven. Stalen platen die groter zijn dan hijzelf tilt hij over zijn hoofd en smijt ze in de diepte van de groeve, waar ze met een luide bons de restanten van de oude wereld verbrijzelen.

Een alarmsignaal gaat af in zijn borst. Vlug springt hij achteruit en zet zich schrap. Een lawine van schroot dendert op hem af. Vuurwerk van vonken schiet in het rond als de brokstukken tegen zijn roestvrijstalen lichaam afketsen.

 

Pas als de echo’s de groeve door zijn en de stilte overheerst, laat hij zijn armen zakken. De berg is uiteengevallen en heeft hem tot zijn knieën begraven. Een staaf van gevlochten staal is dwars door zijn dijbeen geschoten. Kleurloze vloeistof sijpelt langs zijn been, maar hij besteedt er geen aandacht aan. Hij kijkt naar een exacte kopie van zichzelf, half bedolven onder het puin, starend naar hem met gedoofde ogen. De robot mist zijn borstplaat en een groot, gapend gat in zijn torso legt het moederbord bloot, maar verder is hij intact.
Met wat wrikken weet RBT-I794 zijn benen los te krijgen en kruipt op de robot af. De scanner geeft nogmaals aan: Functioneel AI-celkern ontdekt.

Hij grijpt de robot onder zijn oksels, trekt hem moeiteloos uit het afval en legt hem over zijn schouder. Ondanks het uitstekende stuk staal in zijn rechterbeen begint hij te lopen. Hij negeert de waarschuwingen van zijn systeem en blijft lopen. Zelfs als de stem in zijn hoofd hem wijst op een afname van veertig procent aan I-life-vloeistof blijft hij doorgaan.
Aan de rand van de groeve doemt een klein voertuig op. Zodra hij dichterbij komt, springen de koplampen aan. Tegelijkertijd gaat aan de achterkant de opslagruimte open. Met de tederheid van een moeder legt hij zijn evenbeeld erin voor hij zelf in de bestuurdersstoel plaatsneemt. Op het scherm naast de stuurknuppels verschijnen de ene na de andere systeemfout. Het duurt even voor hij ze kan omzeilen, maar dan stijgt het voertuig eindelijk ronkend op en vliegt naar het noorden terwijl zijn doorboorde been buitenboord bungelt.

Een harde donderklap dwingt hem hoogte in te leveren. RBT-I794 zet de flank-sensoren aan zodat hij niets raakt in zijn lage vlucht door de oude stad. Skeletten van flats reiken naar de hemel, vasthoudend aan gloriedagen toen zij honderden mensen een thuis boden. Auto’s en zwevers zoals de zijne wachten loyaal op de overgroeide straten op hun eigenaren als achtergelaten honden vastgebonden in het bos.

De radar pikt een signaal op dat hem dwingt uit te wijken naar het westen. Hij speurt door de voorruit de omgeving af. Plotseling ziet hij iets bewegen aan de rand van zijn gezichtsveld. Met een ruk aan de stuurknuppels scheert de zwever opzij langs betonnen muren en dwars door een gebroken raam heen. Middenin wat ooit een woonkamer van een gelukkig gezin moet zijn geweest, afgaande aan de foto’s en speelgoed onder jaren aan stof, zet hij alle lichten uit en schakelt de sluipmodus aan. Vrijwel geluidloos blijft de zwever liggen tussen de erfenis van een tijd die niemand zich meer kan en wil herinneren.
Een drone vliegt langs zijn schuilplaats, zigzagt tussen de ruïnes door met een zoeklicht gericht op zowel de grond als de lucht. Een stil alarm gaat af in RBT-I794’s. De drone is binnen vijf meter genaderd. Zijn systeem stelt verscheidene vluchtroutes en aanvalstechnieken voor, maar RBT-I794 blijft zitten, weggedoken achter de console van de zwever. Het zoeklicht stroomt de kamer binnen, verlicht elke hoek, voordat het zijn weg vervolgt door de straten.

RBT-I794 blijft enkele minuten ineengedoken zitten om er zeker van te zijn dat de drone echt weg. Daarna jaagt hij de zwever op maximumsnelheid door de straten, in tegenovergestelde richting.


RBT-I794 mindert snelheid zodra hij het kanaal bereikt. Hij vliegt Bedreven zo laag mogelijk over het water zonder het oppervlak te verstoren. Tussen de voor anker liggende boten manoeuvreert hij volledig uit het zicht naar het gebouw in de vorm van een pentagoon dat nog maar vier hoeken heeft. Het gat dat de vijfde hoek heeft ingenomen staat in rood gemarkeerd als zijn bestemming. Hij stuurt de zwever erdoor, het donkere, ondergrondse stelsel in, totdat het voertuig te groot wordt voor de smalle doorgangen.
Eenmaal geland staart hij naar de radar. Een halfuur lang geeft deze niks dan leegte aan voordat hij eindelijk uitstapt. Met de robot weer over zijn schouder gegooid, loopt hij door de gangen. Steeds dieper de aarde in.

Een enorme, roestvrijstalen kluisdeur driemaal zijn formaat, strekt over de hele breedte van de gang. In het midden van de ronde blokkade, verbonden met door mangaan verstevigde stalen pijpen zit een klein kastje dat met een flauw groen licht oplicht zodra hij ervoor gaat staan. Tussen de platen op zijn buik haalt hij een vervaagde identiteitskaart tevoorschijn en legt deze op het scherm. Met een piepje wordt zijn onuitgesproken vraag voor toegang accepteert. Hij stapt door de doorgang en wacht tot de kluisdeur met een zucht achter hem dicht slaat voor hij doorloopt. Zijn voetstappen weergalmen door de lange hal waar rij na rij aan grijze stelling- en ladekasten in een ondergronds labyrint voor hem uitstrekt. En waar iemand zeer dichtbij een deuntje fluit.

 

Een vrouw in een rolstoel rommelt in een lade terwijl ze overgaat van fluiten op zingen: ‘Hello darkness my old friend…’

Bij het zien van de robot verschijnt er een glimlach op haar gezicht die haar ogen laten sprankelen. Maar dan ziet ze de stalen pijp in het been van de robot.

‘Ik zie waarom je zo lang wegbleef, mijn hemel…’ De vrouw rolt de rolstoel naar hem toe. ‘Dit is ernstig, heel ernstig.’

RBT-I794 schudt met de robot over zijn schouder.

‘Dat zie ik, maar jouw beschadiging- ‘ De vrouw rolt snel een stukje achteruit als RBT-I794 de robot in haar gezicht duwt. ‘Oké, ik begrijp het.’ Ze pakt het hoofd van de gebroken robot. Haar duim wrijft over de gravure van het serienummer. ‘I813, zelfde fysieke uitvoering als jij, maar volgens mij hebben deze nieuwere software.’

Terwijl de vrouw langs de ladekasten rijdt en in zichzelf mompelt, loopt RBT-I794 haar voorbij naar de aangrenzende werkplaats. Een van de muren is behangen met niets dan computerschermen. Enkelen wisselen tussen surveillancebeelden van het gebied, terwijl anderen rijen aan cijfers tonen. Haar binnensmonds gemompel verstomt zodra ze binnenkomt en de cijfers ziet. Snel pakt ze een pen en legt ze met een bezorgde blik op haar gezicht vast in een vergeeld notitieboek.

RBT-I794 legt de robot op de volgeladen werkbank in het midden van de ruimte. Een van de benen van de gebroken robot stoot een bak met schroevendraaiers van de tafel. Opgeschrikt door het gekletter van het gereedschap kijkt de vrouw op. ‘Oh ja, software, juist, ik kom eraan.’

 

RBT-I794 pakt de draden boven de werkbank. Secuur plugt hij ze in het hoofd van de robot. De vrouw parkeert zichzelf aan de andere kant en pakt een tablet van de werkbank om de robot van energie te voorzien. Kleine vonken spatten uit de borstkas van de beschadigde robot. Geschrokken deinst ze achteruit. ‘Dat is niet goed, bypassing…

De vingers van de vrouw vliegen over de tablet. Al snel heeft ze de kortsluiting verholpen.

‘De hardware is volledig operationeel. Maar de geheugenbanken zien er niet goed uit.’

RBT-I794 ontwijkt de bezorgde blik van de vrouw, gefixeerd op de robot tussen hen in.

‘Juist… Op hoop van zegen dan maar,’ zegt ze en downloadt het herstelprogramma.

De dode ogen van de robot op de werkbank lichten steeds feller op terwijl de voortgangsbalk blijft oplopen. Drie piepjes volgen elkaar kort op voordat de robot plots overeind schiet. De vrouw slaakt een euforische kreet. ‘Het is gelukt!’

Het hoofd van de robot draait rond alsof hij de kamer in zich opneemt. Dan blijft hij bij RBT-I794 hangen. Ze staren elkaar aan met identieke, lichtgevende oranje ogen in een plat gezicht van staal.

‘Alles ziet er goed uit,’ onderbreekt de vrouw de stille staarwedstrijd. Ze loopt alle functies van de zojuist ontwaakte robot na. ‘Dat had ik eerlijk gezegd niet verwacht na het zien van de fout-’

De vrouw grijpt zich vast aan de werkbank als de aarde onder en boven hen schokkend tot leven lijkt te komen. Een sirene begint te gillen en de werkplaats wordt ondergedompeld in een rode waas veroorzaakt door de noodverlichting.

‘Schakel alles uit!’ schreeuwt ze boven het loeiende alarm uit. Verwoed probeert ze zowel zichzelf vast te houden als haar hoofd te beschermen tegen het neerdalende gruis uit de scheuren in het betonnen plafond.

Behendig ontwijkt RBT-I794 de stuiterende onderdelen uit de opengevallen kasten op weg naar de computers. Alle schermen zijn naar de camera’s in de buitenwereld geschakeld. Tussen de bruine mist van stof en rondvliegend puin schieten lichten over de schermen. Een voor een worden ze zwart. RBT-I794 kijkt op. De laatste camera, hoger gehangen dan alle anderen, toont een vliegend kolos dat het hele gebied in schaduw hult.

Het gezicht van de vrouw verbleekt. ‘Zet alles uit, nu!’

Met een druk op de knop verandert RBT-I794 de werkplaats in een afgesloten doodskist. Levend begraven onder de resten van wat eens menselijke beschaving was.


In de inktzwarte duisternis houdt de vrouw haar adem in. Drukkende stilte laat de tijd vertragen, totdat voor de tweede maal een vernietigende kracht boven hen alles laat beven. Met donderend geweld storten kasten en plafondplaten naar beneden. Het paar oranje lichten boven de werkbank laaien op. Een waarschuwende, menselijke schreeuw slaat om in een ijselijke kreet van pijn. RBT-I794 rent naar het geluid toe. In het licht van zijn opvlammende borstlamp ligt de vrouw op de grond, gevangen onder haar rolstoel. Een wiel ligt verwrongen onder de stalen voet van de herstelde robot.

‘Stop hem,’ kreunt de vrouw.

Snel deinst de defecte robot achteruit en zwaait met zijn arm in het rond. Een fijne, rode wapenlaser uit zijn hand doorklieft de duisternis en vernielt alles op zijn pad. RBT-I794 moet wegduiken om te voorkomen dat hij in tweeën gesneden wordt.

De robot stampt als een op hol geslagen neushoorn door de ruimte. Hij knalt tegen de muren en verbrijzelt de gevallen onderdelen in zijn stormloop met RBT-I794 achter hem aan. De vrouw weet de gevallen tablet ternauwernood te redden van de destructief rondrennende robots en rolt onder de werkbank. Met trillende handen opent ze het softwareprogramma. Haar adem stokt als ze de tekst op het scherm leest.

Catastrofale verval van AI-celkern door affect-overbelasting.

Haar hoofd schiet omhoog naar de robot die ze zojuist tot leven heeft gewekt. Zijn oranje ogen flikkeren hysterisch als een derde knal door het plafond en de aarde scheurt. RBT-I794 grijpt de heen en weer zwaaiende robot vast en pint hem tegen de muur. Het hoofd van de robot ramt tegen het gewapende beton. Plotseling verstijft hij. Achter de glazen oogklepjes van de robot doven de lampjes tot alleen het licht van RBT-I794’s ogen en borstlamp overblijven.

Zodra RBT-I794 hem loslaat, zakt de robot op de vloer ineen.

 

De donder verstilt en de aarde kalmeert. RBT-I794 schakelt alle computers weer aan. De schermen geven allen een verbroken verbinding met de camera’s weer. Als ook de lichten aangaan, loopt hij terug naar de werkbank. De vrouw is ondertussen eronder vandaan gekropen en zit naast de verwoeste rolstoel. RBT-I794 probeert naast haar neer te hurken, maar de stalen pijp in zijn dijbeen staat het buigen van zijn knie niet toe. Uiteindelijk laat hij zich naast haar op zijn achterwerk op de grond vallen.

Zwijgend zitten ze op de koude vloer tussen de restanten van de werkplaats, de stilte enkel verbroken door de foutmeldingen van de computers en het geknetter van kortsluiting makende bedrading, bungelend uit het gescheurde plafond. Beide kijken naar de bezweken robot.

‘Het spijt me,’ zegt de vrouw zwakjes. ‘Ik had hem nooit moeten herstarten. Ik wilde zo graag dat het zou werken. Voor hem, voor jou. Wilde hem helpen zoals ik jou heb geholpen, ongedaan maken wat ik-’ De rest van zin blijft onuitgesproken onder de blik van RBT-I794 die de hare kruist. Het oranje licht in zijn ogen is nog amper waarneembaar. ‘Het is mijn schuld, het spijt me zo,’ zegt ze nogmaals.

RBT-I794 keert zich naar de tablet in de handen van de mens naast hem. Het softwareprogramma voor de gevechtsrobots RBT I-lijn is nog steeds geopend. De loginnaam van de vrouw; “Drs. M. Lantink, afdelingshoofd KEQ: kunstmatige emotionele intelligentie”, pronkt in de bovenbalk. In het midden van het scherm blokkeert een pop-up de bediening met de melding:

Cascade door onverwerkbaar trauma in emotie-herinneringsdata.

Zelfdestructie onvermijdelijk.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *